Koffiepauzepoëzie en kantoorguerilla
Een simpel A4'tje op de koffieautomaat volstaat om meer mensen te laten genieten van een inspirerend gedicht.
Koffiepauzepoëzie begon als een kleine kantoorguerrilla-actie. Op de afdeling waar ik tot voor kort werkte, printte ik op een stil moment een gedicht, kuierde nonchalant naar de koffieautomaat en plakte het slinks op. Het A4-tje paste precies in de lege ruimte tussen het venster met het keuzemenu en het uitgifteplateautje. Daarna hing ik elke week een vers vers op, klassiekers afgewisseld met ander werk. Vanuit de gedachte: als je daar toch staat om een beker slechte automatenkoffie te tappen, kun je die tijd maar beter gebruiken om een goed gedicht te lezen.
Op de twee locaties van het academisch ziekenhuis waar ik werkte, liepen de reacties aanvankelijk nogal uiteen. Bij de ene afdeling speculeerden de collega’s al snel over wie deze poëtisch ingestelde wildplakker kon zijn. We hadden juist afscheid genomen van een collega die in een verder verleden samen met Ivo de Wijs nog verdienstelijk had opgetreden in theaters als light verse-dichter. De koffiepauzepoëzie had zijn projectje kunnen zijn, maar hij wijdde zich als pensionado uitsluitend nog aan pottenbakken. Het moest dus iemand anders zijn. Het leidde tot spiedende blikken en onuitgesproken vermoedens.
Poëzieposters regelmatig verwijderd
Op de andere locatie was de reactie eerder enigszins ontstemd. Althans, dat vermoedde ik, de poëzieposters werden regelmatig verwijderd. Nee, inderdaad, er was geen toestemming gevraagd. En het weekgedicht hing ook niet op de van hogerhand aangewezen plaatsen voor dienstmededelingen en personeelsverenigingsnieuws.
Maar de aanhouder wint. De kentering kwam nadat ik een weekgedicht had geput uit de bundel En dat was kennis, zeg je dan. Misschien wel de beste wetenschapspoëzie. De academische populatie herkende zich waarschijnlijk in de ontboezeming van Diana de Veld over ploeterende wetenschappers. Iemand had zelfs een hartje bij het gedicht getekend.
Het werd natuurlijk bekend wie de wildplakker was. En dat leidde tot mooie gesprekken, weer wat anders dan kantoorpraat. Carmen V van Catullus riep bij de een herinneringen op aan de Latijnse les, Oote oote oote boe bij de ander aan de leraar Nederlands van lang geleden. De strofen uit Kooklust van Marjoleine de Vos (‘Met gretige borsten staat begeerte aan het aanrecht/ zoent het zaad uit tomaten, kijkt naar het zwellen/ van beslag onder vochtige doek’) oogstten opgetrokken wenkbrauwen.
Stille hoop
Zo kreeg een loos en routineus koffiemomentje een heel andere invulling. Een eenvoudig A4’tje werd conversation piece en bovendien stak het de poëzie een hart onder de riem. Binnenkort is het poëzieweek in Nederland en Vlaanderen. Dichters en hun werk staan uitgebreid in de belangstelling. De rest van jaar is poëzie vaak veroordeeld tot achterafzaaltjes en literaire onderonsjes. En dat terwijl er zoveel moois te lezen valt.
Inmiddels werk ik ergens anders. Een afdelingskoffieautomaat heb ik niet meer. Mijn stille hoop is dat er meer poëzieguerilleros zullen opstaan. Al die koffieautomaten in Nederland vragen erom.
[gepubliceerd in Trouw, 20 januari 2023]