Skip to main content

Lanterfanterpropaganda

Koning van de klaplopers Tom Hodgkinson (schrijver van Lof der luiheid) komt deze week met een nieuw boek. Over nog meer luieren. Jasper Enklaar over de groeiende stroom propagandisten van lummelen en dagdromen.

Vorig jaar promoveerde de Tilburgse psycholoog Jeroen Stouten op de effecten van luiheid. Klaplopers en luie werknemers kunnen grote schade toebrengen aan een bedrijf, betoogde hij. Uit zijn (experimenteel) onderzoek bleek dat mensen die te maken hebben met collega’s die er de kantjes vanaf lopen, soms heel negatief en emotioneel kunnen reageren. Want als de een zich onvoldoende inzet, moeten de anderen harder werken. De wraak en vergelding die daarop volgt, kan grote schade toebrengen aan de hele organisatie. Stouten kreeg veel publiciteit. Het officiële onderwerp van zijn onderzoek klonk niet erg sexy – groepsdynamiek en coördinatieregels – maar de praktische vertaling van de dorre theorie in een persbericht van de universiteit (‘Klaplopers zijn schadelijk!’) trok de aandacht van menig journalist.

Het onderzoek van Stouten was ook opvallend omdat het een afwijkend geluid liet horen. Want de laatste jaren lijkt er juist een soort rehabilitatie van de luiheid plaats te vinden. Er is een groeiende stapel boeken die de lof der ledigheid prijzen. Veel van die boeken behalen de status van bestseller. Kennelijk is er behoefte aan een relativerend geluid tegenover de succesverhalen van strebers, workaholics, kantoortijgers en carrièretrappers. Zo ging de Française Corinne Maier in haar boek Liever lui met veel succes de mythe te lijf van werk als ‘uitdaging’. Werk is helemaal geen uitdaging, schreef ze. Integendeel, het is meestal saai, vaak geestdodend en bovenal zinloos. Haar boek werd haar door menig manager niet in dank afgenomen, want het was een niet eens zo subtiele oproep tot sabotage. De crux van haar verhaal was, dat je je niet moet onttrekken aan je werk, maar vooral de índruk moet wekken dat je hard werkt.

Nuttigheidsmoraal

Joep Schrijver pakte het wat sympathieker aan in zijn boek over kantoortypologieën Het maandagmorgengevoel, eveneens uit 2004. Daarin noemt hij de kunst van het lummelen en lanterfanten als antidotum voor de dwingende arbeidsethos en de nuttigheidsmoraal – de werkelijke oorzaken van het maandagmorgengevoel. ‘We zouden wat meer moeten rommelen en aanrotzooien. Dagdromend in bed, fantaserend welke grote werken hij allemaal wel niet had kunnen volbrengen, vindt de lummelaar troost in zijn gemiste kansen. We moeten de kunst van het nietsdoen vooral op een hoger plan brengen.’

Maier en Schrijvers werden bestsellerauteurs. Hun boeken raakten een snaar. De ongekroonde koning der luiaards is echter Tom Hodgkinson, hoofdredacteur van het tijdschrift The Idler (‘De Lanterfanter’) en van de website www.idler.co.uk, met als logo vanzelfsprekend de slak. Het is de enige plek op het web, waar flierefluiters en nietsnutten onder elkaar kunnen zijn. In 1993 richtte Hodgkinson zijn tijdschrift op, nadat hij wat vruchteloze pogingen tot het maken van carrière had gedaan. In kleine kring verwierf hij bekendheid met zijn alternatieve kijk op werk en maatschappij. Hij maakte pas echt naam met zijn bestseller How to be idle (door De Bezige Bij in 2004 uitgebracht als Lof der luiheid. Wenken voor de beoefenaar).

Hodgkinson, inmiddels luiaard van professie en fervent voorvechter van het dagelijkse middagdutje, pleit voor een andere levensstijl: ga boeken lezen, wandelen, veel slapen, veel bier drinken, en neem ruim de tijd om thee te drinken en te kletsen. Ga simpelweg lummelen en nietsdoen zonder je daarover schuldig te voelen, want al dagdromend zijn de grootste denkers, kunstenaars en schrijvers op hun ideeën gekomen. In een reactie op het onderzoek van Stouten zegt hij dan ook: „Ik zou geneigd zijn te zeggen dat organisaties juist luiaards nodig hebben, want dat zijn de denkers en we hebben vooral behoefte aan goede ideeën. Maar tegelijk denk ik dat organisaties niet wezenlijk geïnteresseerd zijn in ideeën en originaliteit. Ze zijn alleen gebaat bij orde en regelmaat. Luiaards zijn de vrije geesten.”

Luiheid is een keuze

Stouten zelf relativeert zijn strenge boodschap dat klaplopers zo schadelijk zijn. „Mensen die de kantjes eraf lopen hoeven niet per se schadelijk te zijn, zolang men maar het gevoel heeft dat bepaalde rechtvaardigheidsprincipes gerespecteerd worden.” Daarom kan hij ook best enig begrip opbrengen voor Hodgkinsons pleidooi voor de luiheid. „Zolang die luiheid anderen niet schaadt, is het niet zo’n probleem. Iemand die een free ride neemt, is op zichzelf geen slechte zaak, maar je moet het altijd in relatie tot anderen zien. Luiheid is een persoonlijke keuze, maar je leeft nu eenmaal niet op een eiland.”
Ook in zijn nieuwste boek How To Be Free, dat deze week verscheen, is Hodgkinson een hartstochtelijk pleitbezorger van het dolce far niente. Want meer luieren is nu eenmaal goed voor de creativiteit. Zijn tweede boek is een logisch vervolg op zijn luiheidsgids uit 2004, want de bewuste keuze om voortaan in een slakkengang door het leven te gaan is de opmaat voor de ware vrijheid. De ironie van het lot wil dat Hodgkinson door het succes van zijn tijdschrift en zijn boek het tamelijk druk heeft gekregen. De professionele baliekluiver is een veelgevraagd schrijver en spreker geworden. Zo mocht hij anderhalve week geleden nog opdraven in het bijprogramma van het Labourcongres, waar hij de Britse socialisten voorhield dat ‘work isn’t working’.

Lennon en Marx

Hodgkinson en andere voorvechters van de luiheid staan in een eerbiedwaardige traditie. In zijn eerste boek putte Hodgkinson rijkelijk uit allerlei bronnen, vanaf de filosofen van de klassieke Oudheid tot aan John Lennon. Een beroemde verdediger van de luiheid was bijvoorbeeld ook Paul Lafargue, schoonzoon van Karl Marx en barokke randfiguur van het socialisme. Toen Lafargue in 1883 in de gevangenis zat wegens zijn politieke activiteiten schreef hij een vlammend pamflet over ‘Het recht op luiheid’. Lafargue pleitte voor een arbeidstijd van drie uur per dag. Hij kapittelde de arbeidersklasse over de verdwazing die zich uitte in hun ‘liefde voor de arbeid en de woedende hartstocht om te werken’. Een kleine vijftig jaar later had Bertrand Russell het in zijn essay ‘In praise of idleness’ (1932) over een vierurige werkdag en ook hij schreef ‘dat immense schade wordt veroorzaakt door de opvatting dat werk deugdzaam is.’

Hodgkinson heeft het vaandel van mannen als Lafargue en Russell overgenomen. Hij verzet zich tegen de opvatting van een ‘baan’ als antwoord op alle maatschappelijke en individuele ellende. Hij komt welsprekend in opstand tegen de huidige arbeidsethos van ‘druk, druk, druk’ en de voortjakkerende jacht op bezit en status. Op zijn Lanterfanterwebsite en in het tijdschrift The Idler ontpopt Hodgkinson zich steeds meer als een maatschappijcriticus. Dat klinkt ook sterker door in zijn tweede boek: zolang je je zorgen maakt, blijf je een brave, hardwerkende burger. Vandaar dat je alle zorgelijke berichten over pensioen en hypotheek van je af moet laten glijden, want die houden alleen maar de angst in stand. Zo komt Hodgkinson tot zijn wat gemakzuchtige conclusie dat de banken en de bazen de grootste boosdoeners zijn.

Intensieve menshouderij

Toch ziet ook Joep Schrijvers de rehabilitatie van de luiheid, waarvan Hodgkinson de verpersoonlijking is, als verzet tegen de doorgedraaide ‘intensieve menshouderij’, een term gemunt door auteur Jaap Peters. „Alles draait om werk, werk, werk”, zegt Schrijvers. „Maar de mens is van oorsprong een scharrelwezen uit de savanne, die af en toe in beweging komt om een bes te plukken of een geit te verschalken. Voor de rest is hij lui. Dat hebben we nu eenmaal in ons. Het streberige arbeidsethos is tegennatuurlijk.”

Dat is ook de lijn van Hodgkinson. Minder werken brengt zoveel meer. Uiteindelijk is How to be free een steeds langere lijst met aansporingen, die culmineert in het Manifest van de Vrijheid: ‘Bak brood, stop met klagen, stop met consumeren, begin met produceren, omarm de schoonheid, negeer de staat, leve de spade, heb je buren lief, weg met veiligheid, weg met werk, weg met pensioen, leef!, wees gelukkig!, wees vrij!.’

 

LEZEN OVER LUIHEID 

Tom Hodgkinson, Lof der luiheid. Wenken voor de beoefenaar (De Bezige Bij 2004)

Tom Hodgkinson, How to be free (Hamish Hamilton 2006)

Paul Lafargue, Het recht op luiheid (vertaald en ingeleid door Anton Constandse, Synopsis 1974)

Corinne Maier, Liever lui. De kunst van het effectief nietsdoen op het werk (Spirit 2004)

Bertrand Russell, In praise of idleness and other essays (Simon & Schuster 1972)

Joep Schrijvers, Het maandagmorgen-gevoel. Een troostboek voor werkenden (Scriptum 2004)

Jeroen Stouten, Virtue summons the fury. Coordination rules and fairness in social dilemmas (Dissertatiereeks Kurt Lewin Instituut 2005-10)

[Dit artikel is eerder verschenen in NRC Handelsblad, 7 oktober 2006]